Chloorpromazine zetpillen FNA

Active ingredient: chloorpromazine

The text below is about the active substance chloorpromazine


Introductie

Chloorpromazine vermindert in de hersenen de effecten van natuurlijk voorkomende stoffen die belangrijk zijn voor verschillende hersenfuncties.

Artsen schrijven het voor bij misselijkheid en braken. Ook wordt het soms gebruikt bij hik in de laatste levensfase (palliatieve zorg), als andere medicijnen niet goed werken.


Instructiefilmpje

Film 1 - Zetpil en klysma


Highlight

  • Chloorpromazine werkt in de hersenen. Het vermindert onder meer braakneigingen.
  • Bij misselijkheid en braken en soms ook bij hik in de laatste levensfase (palliatieve zorg).
  • Misselijkheid en braken verminderen na ongeveer een uur. Een zetpil werkt 3 tot 4 uur.
  • Hik: het kan enkele dagen duren voor uw klachten verminderen.
  • Breng de zetpil in de anus. De zetpil glijdt beter als u hem met wat water vochtig maakt.
  • U kunt suf, slaperig en duizelig worden en uw reactievermogen kan verminderen. Ook kunt u wazig zien. Daarom mag u niet altijd autorijden.
    Gebruikt u dit medicijn elke dag? Dan mag u niet autorijden.
    Gebruikt u dit medicijn 1 keer? Dan mag u vanaf 24 uur na de laatste inname weer autorijden.
    Gebruikt u dit medicijn 5 dagen of minder? Na de laatste inname mag u hetzelfde aantal dagen dat u dit medicijn heeft gebruikt niet autorijden.
  • Andere bijwerkingen: droge mond, droge ogen, verstopping, minder zin in seks.
    Door de droge mond heeft u meer kans op gaatjes in uw gebit. Poets en flos dan extra goed.
    Draagt u contactlenzen en heeft u meer last van droge ogen? Raadpleeg dan uw arts.
    Bij verstopping is het belangrijk dat u vezelrijke voeding gebruikt en veel drinkt.
  • Pas op met alcohol. Dit kan u nog suffer maken.
  • Geef geen borstvoeding als u dit medicijn gebruikt. Dit medicijn komt in de moedermelk en dat is slecht voor de baby.


Werking

Misselijkheid en braken

Oorzaak
Misselijkheid en braken ontstaan doordat het braakcentrum in de hersenen wordt geprikkeld. De prikkels kunnen afkomstig zijn uit het evenwichtsorgaan, ergens vanuit de hersenen, of van de maag en darmen.
 

Behandeling
Chloorpromazine wordt gebruikt als andere medicijnen tegen misselijkheid onvoldoende effect hebben. Bijvoorbeeld bij ernstige misselijkheid na een operatie, bij chemotherapie of bij mensen die op sterven liggen, als andere middelen niet voldoende helpen. Het wordt meestal toegediend via een zetpil.

Werking
Chloorpromazine blokkeert de prikkeling van het braakcentrum. Hierdoor neemt misselijkheid en braakneiging af. De werking begin na ongeveer een uur en houdt drie tot vier uur aan.

Lees meer over misselijkheid en braken . "

Voortdurende hik

Oorzaak
Bij hik trekt het middenrif (een spier tussen buik en longen) vanzelf samen. Het kan ontstaan door te snel eten of drinken, niet goed kauwen of door koolzuurhoudende dranken. Ook alcohol kan hik veroorzaken. De zenuwen in de keel en het middenrif worden hierdoor geprikkeld en het middenrif trekt samen (krampen).

Soms hebben mensen met een aandoening van de longvliezen of de maag vaak de hik.

Meestal is de hik onschuldig, het gaat in het algemeen na korte tijd weer over. Een enkele keer houdt de hik echter verschillende dagen of langer aan. Dit kan leiden tot pijn in de borst en tot uitputting.

Behandeling
Rustig eten en drinken is de beste manier om hikaanvallen te voorkomen. Mocht dit niet voldoende helpen dan is chloorpromazine een mogelijkheid.

Hoe chloorpromazine bij de hik werkt,  is niet bekend.

Lees meer over voortdurende hik . "


Bijwerkingen

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Sufheid, slaperigheid, wazig zien en vermindering van het reactie-, concentratie- en coördinatievermogen

    Voorkom ongelukken in het verkeer, maar ook bij andere activiteiten thuis en op het werk, bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, apparaten bedient en op het werk iets bewaakt of controleert. Ook als u `s nachts uit bed moet om naar het toilet te gaan, kunt u minder controle over uw spieren hebben en daardoor sneller vallen.
    Deze bijwerkingen worden minder na verloop van enkele weken, maar verdwijnen over het algemeen niet.

  • Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel

    Dit gaat in het algemeen over als uw lichaam zich heeft ingesteld op het medicijn. Dit is meestal binnen enkele dagen tot weken. Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt dan het best even liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. Blijft u last houden, bespreek dit dan met uw arts.

  • Droge mond doordat u minder speeksel aanmaakt

    Als u veel last heeft van een droge mond kunt u de aanmaak van speeksel stimuleren met (suikervrije) kauwgom of door te zuigen op ijsblokjes. Door de droge mond ontstaan sneller gaatjes in uw gebit en ontstekingen van het slijmvlies van de mondholte. Poets en flos extra goed als u merkt dat u last blijft houden van een droge mond. Laat eventueel de tandarts vaker controleren.

  • Droge ogen, doordat u minder traanvocht aanmaakt. Vooral mensen met contactlenzen hebben hier snel last van.

  • Als u het syndroom van Sjögren heeft, een aandoening waarbij de slijmvliezen van onder andere ogen en mond droger zijn dan normaal: u kunt meer klachten krijgen. Neem contact op met uw arts als u meer last heeft van oogirritatie of een droge mond. Mogelijk is een ander medicijn geschikter.

  • Verstopping (obstipatie)

    Eet vezelrijke voeding en drink veel.

  • Afvlakking van het gevoelsleven, verlies van initiatief en activiteit, neerslachtigheid, gevoel opgesloten te zitten en een gevoel van leegte.

     

  • Minder zin in seks en moeilijker krijgen van een erectie of een orgasme

    Deze bijwerking kan ook pas optreden bij verhoging van de dosering.

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Bewegingsstoornissen, zoals rusteloosheid, plotselinge spiertrekkingen en spierstijfheid. Dit kan zich uiten in: niet stil kunnen zitten, wiebelen met voet of hand, onrustgevoelens ('akathisie'), spiertrekkingen in hoofd of gezicht ('acute dystonie'), stijve spieren waardoor u moeite heeft met bewegen, lopen of spreken (“parkinsonisme”).
    Raadpleeg uw arts als u lijdt aan de ziekte van Parkinson of als u al een bewegingsstoornis heeft. De verschijnselen kunnen door dit medicijn verergeren.

    Sommige bewegingsstoornissen beginnen binnen enkele dagen na de eerste dosis of na een dosisverhoging. Het kan ook na langdurig gebruik ontstaan, of pas na stoppen. Soms verdwijnt het binnen een paar dagen. Door deze bijwerkingen kunt u ook spier- of gewrichtspijn krijgen.
    Overleg met uw arts als u bewegingsstoornissen merkt. Soms kan uw arts u een ander medicijn voorschrijven waar u minder last van krijgt. Ook zijn medicijnen mogelijk die de bewegingsstoornissen tegengaan.

  • Late bewegingsstoornissen ('tardieve dyskinesie'). Als deze bijwerkingen ontstaan is dat meestal na langdurig gebruik (meerdere maanden). U merkt ze in eerste instantie aan zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong en grimassen en tics van het gezicht. Neem bij deze eerste verschijnselen contact op met uw arts voor overleg. Latere verschijnselen die op kunnen treden zijn: buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken.

    Deze bijwerkingen kunnen soms pas aan het licht komen als u met chloorpromazine bent gestopt.
    Na stoppen met het medicijn nemen de verschijnselen na verloop van tijd af, maar bij een deel van de mensen gaat deze bijwerking niet meer helemaal over.

  • Opwinding en angstig gevoel. Vooral jonge kinderen en ouderen hebben hier eerder last van.

  • Gewichtstoename door en toename van de eetlust en een veranderde stofwisseling

    Raadpleeg uw arts of een diëtist als u hier veel last van heeft.

  • Plasproblemen, door minder controle over de spieren van de blaas. Daardoor kunt u last krijgen van ongewild urineverlies, maar ook moeite met plassen of om de blaas helemaal leeg te maken. Dit is vooral van belang als u al moeite met plassen heeft door een vergrote prostaat. Door achterblijven van urine in de blaas heeft u ook meer kans op blaasontsteking. Neem contact op met uw arts als u problemen krijgt met plassen. Mogelijk is een ander medicijn geschikter voor u.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Te veel glucose (suiker) in het bloed. Raadpleeg uw arts als u ongewoon veel dorst heeft en veel moet plassen. Als u diabetes heeft, is het belangrijk vaker uw bloedglucose te controleren, omdat dit medicijn de hoeveelheid glucose in het bloed kan verhogen.

     

  • Maligne neuroleptica-syndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten.

    Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met uw arts. Als het optreedt, is dat meestal tijdens de eerste twee weken van het gebruik of binnen twee weken na een verhoging van de dosering.

  • Overgevoeligheid. U merkt dit aan huiduitslag en jeuk.

    Dit gaat vanzelf over als u met dit middel stopt. Geef aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor chloorpromazine. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.
    Deze huidverschijnselen kunnen ook ontstaan onder invloed van UV-licht (zon, zonnebank, UV-lamp). Merkt u dat u huidklachten krijgt door blootstelling aan zonlicht? Blijf dan uit direct zonlicht, met name tussen 10.00 en 15.00 uur, draag beschermende kleding, waaronder hoed en zonnebril, smeer een zonnebrandmiddel met minimaal factor 15 op, gebruik lippenbalsem met minstens factor 15, ga niet onder de zonnebank. Als u een ernstige reactie op de zon krijgt, staak dan meteen het gebruik en neem contact op met uw arts. U moet dan overstappen op een ander medicijn.

  • Neusklachten zoals een verstopte neus, een loopneus of ontsteking van het neusslijmvlies

     

    Neem contact op met uw arts als u neusklachten krijgt. Mogelijk is een ander medicijn geschikter voor u.

  • Bloedarmoede, een verhoogde kans op infecties en een verhoogde kans op bloedingen, zoals bloedneuzen

    Deze bijwerkingen kunnen ontstaan als het lichaam minder rode en witte bloedcellen en minder bloedplaatjes aanmaakt. Neem bij deze verschijnselen meteen contact op met uw arts.

  • Donkergrijs grauwe vlekken op de huid en in de ogen kunnen ontstaan na langdurig gebruik van hoge doseringen

    Raadpleeg in dat geval uw arts. Als u stopt met dit medicijn, verdwijnen deze vlekken meestal vanzelf.

  • Epileptische aanvallen

  • Bloedstolsels in de bloedbaan (trombose). De verschijnselen van trombose kunnen zijn: pijnlijke zwelling van het been, plotselinge pijn op de borst en kortademigheid. Waarschuw in deze gevallen onmiddellijk een arts, of ga meteen naar de Eerste-Hulpdienst.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen


Gebruik

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Hoe?
Verwijder de folie of het plastic rond de zetpil en breng de zetpil in de anus. U kunt de zetpil met wat water bevochtigen zodat deze beter glijdt.

Hoe lang?
Hoe lang u dit medicijn moet blijven gebruiken, is afhankelijk van uw situatie. Overleg hierover met uw arts.


Vergeten

  • Als u dit medicijn 3 of 4 keer per dag gebruikt: duurt het nog meer dan 2 uur voor u de volgende dosis normaal neemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog. Duurt het nog minder dan 2 uur? Sla de vergeten dosis dan over.
  • Als u dit medicijn 5 of 6 keer per dag gebruikt: duurt het nog meer dan 1 uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog. Duurt het nog minder dan 1 uur? Sla de vergeten dosis dan over en neem eventueel de volgende wat eerder.


Verboden

autorijden?

Gebruikt u dit medicijn elke dag?
Het is gevaarlijk aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals slaperig, suf en duizelig zijn of wazig zien. U mag NIET autorijden zolang u dit medicijn gebruikt!

Moet u absoluut kunnen autorijden? Overleg dan met uw arts. Mogelijk bestaat er een ander medicijn waarmee u wel mag autorijden

Gebruikt u dit medicijn 1 keer?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals slaperig, suf en duizelig zijn of wazig zien.

U mag vanaf 24 uur (1 dag) na de laatste inname weer autorijden. Meestal heeft dit medicijn dan geen invloed meer op het autorijden. Heeft u chloorpromazine bijvoorbeeld om 10 uur in de ochtend ingenomen? Dan mag u de volgende dag na 10 uur in de ochtend weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Gebruikt u dit medicijn 5 dagen of minder?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals slaperig, suf en duizelig zijn of wazig zien.

Hoelang u niet mag autorijden hangt af van hoeveel dagen u dit medicijn heeft gebruikt. Na de laatste inname mag u hetzelfde aantal dagen dat u dit medicijn heeft gebruikt niet autorijden. Heeft u chloorpromazine bijvoorbeeld 4 dagen achter elkaar gebruikt? Dan mag u na de laatste inname 4 dagen niet autorijden. Daarna mag u alleen autorijden als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema 'Medicijnen in het verkeer' lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) wilt autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol maakt het versuffende effect van dit medicijn sterker. Ook als u hier niets meer van merkt omdat u gewend bent geraakt aan dit medicijn, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf worden. Beperk daarom het gebruik van alcohol en drink het liever niet.

alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.


Wisselwerking

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar.
  • Medicijnen tegen de ziekte van Parkinson en chloorpromazine verminderen elkaars werking. Overleg met uw arts of u beide medicijnen kunt gebruiken. Mogelijk kan de arts de dosering van een van beide medicijnen verlagen of een ander medicijn kiezen dat deze wisselwerking minder heeft. Als u wel beide medicijnen gaat gebruiken: Raadpleeg uw arts als u (weer) last krijgt van wanen en hallucinaties of als de verschijnselen van de ziekte van Parkinson verergeren.
  • Tetrabenazine, een medicijn gebruikt tegen plotselinge, onregelmatige en ongecontroleerde bewegingen bij de ziekte van Huntington. Zowel tetrabenazine als chloorpromazine kunnen de bewegingstoornis 'parkinsonisme' veroorzaken. Bij de combinatie heeft u meer kans op deze bijwerking. Raadpleeg uw arts als u deze combinatie voorgeschreven heeft gekregen.
  • De medicijnen tegen epilepsie carbamazepine en fenobarbital. De werking van chloorpromazine kan afnemen. Na stoppen met deze medicijnen kunnen de bijwerkingen van chloorpromazine toenemen. Overleg hierover met uw arts.
  • Medicijnen met een verhoogd risico op hartritmestoornissen. Bij combinatie met chloorpromazine kan een ernstige hartritmestoornis ontstaan. Vooral bij vrouwen of bij mensen die ouder dan 70 jaar zijn of al een hartaandoening hebben. Overleg hierover met uw arts of apotheker. Mogelijk controleert de arts uw hart met een hartfilmpje. Of schrijft hij een ander medicijn voor. U merkt een hartritmestoornis aan plotselinge duizelingen of kortdurend buiten bewustzijn raken. Neem direct contact op met uw arts als u dit merkt.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.


Zwangerschap

Zwangerschap

Ernstige misselijkheid tijdens de zwangerschap
Overleg met uw arts. Als andere medicijnen onvoldoende effect hebben, kunt u dit medicijn gedurende enkele dagen gebruiken. Houd u zich hierbij aan het voorschrift van uw arts.

Gebruik het niet meer in de laatste drie maanden want dan kan het schadelijk zijn voor de baby. Bovendien kan het kind dan na de geboorte last hebben van bewegingsstoornissen en ontwenningsverschijnselen. Dit is bijvoorbeeld te merken aan slecht drinken en veel huilen.

Andere toepassingen
Krijgt u dit medicijn voor iets anders dan misselijkheid en overgeven tijdens de zwangerschap? Of gedurende een langere tijd? Gebruik dit medicijn dan NIET als u zwanger bent of binnenkort zwanger wilt worden.

Meld het in elk geval aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent, of dit binnenkort wil worden. Zo mogelijk kunt u tijdelijk met dit middel stoppen of overstappen op een ander veilig middel.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts of apotheker. U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u borstvoeding geeft. Dit medicijn komt namelijk in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht. Het kan dan ernstige bijwerkingen bij het kind geven. Met name jonge kinderen zijn zeer gevoelig voor deze bijwerkingen. Misschien kan uw arts een ander medicijn voorschrijven. Een medicijn waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.


Stoppen

  • Als u dit medicijn meerdere werken heeft gebruikt en u gaat stoppen, moet u langzaam afbouwen over een periode van minimaal 4 weken. Als u geleidelijk afbouwt, voorkomt u ontwenningsverschijnselen, zoals zweten, misselijkheid, gebrek aan eetlust, diarree, angst, slapeloosheid, onrust, loopneus, spierpijn en vreemde gevoelswaarnemingen, zoals kriebels.
  • De ontwenningsverschijnselen treden vaak pas 1 tot 4 dagen na plotseling stoppen op en zijn na 2 weken meestal over. Niet iedereen heeft even veel last van ontwenningsverschijnselen. Kijk daarom hoe u reageert als u de dosering iets vermindert.
  • Ook nadat u bent gestopt kunnen soms de 'late bewegingsstoornissen' aan het licht komen of verergeren. U krijgt dan last van zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong, grimassen en tics van het gezicht, buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken. Deze verschijnselen nemen in de loop van de maanden af en zijn na een aantal jaar meestal verdwenen.


Handelsinformatie

Chloorpromazine is sinds 1951 internationaal op de markt. Het is op recept verkrijgbaar als het merkloze Chloorpromazine zetpillen FNA.


Disclaimer

Deze tekst is opgesteld door het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. Deze tekst is gebaseerd op de bijsluiter van het beschreven medicijn en op andere, wetenschappelijke bronnen. Zoals medische richtlijnen, standaarden en literatuur. Bent u benieuwd hoe het apotheek.nl-team dit doet? Bekijk dan de video. Hoewel bij het opstellen van de tekst uiterste zorgvuldigheid is betracht, is de KNMP niet aansprakelijk voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige onjuistheid in deze tekst. De officiële bijsluiter van dit medicijn vindt u bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen op: www.cbg-meb.nl.